bidden voor genezing

Geen religie maar relatie (3)

In het eerste deel van deze Bijbelstudie stonden we stil bij het bouwen op de rots: het Woord van God niet alleen horen, maar ook doen! Gods Woord in praktijk brengen en zo de kracht er van ervaren en het Koninkrijk zichtbaar te maken. Leven in gehoorzaamheid.

In het tweede deel dachten we, aan de hand van de gelijkenis van de 5 wijze en de vijf dwaze meisjes, na over het uitzien naar Jezus’ terugkomst en het werk van de Heilige Geest. Hebben we “zuivere olie” om het licht in ons brandende te houden?

Het brandende houden van het licht vraagt om activiteit, om voortdurende aandacht, dagelijks onderhoud. In beweging komen om het vuur brandend te houden. Dus het Woord van God horen, maar ook doen. Er mee aan de slag en zo het licht brandende houden. En in dat licht wil God ons ontmoeten. Relatie, geen religie. De dienst in de Tabernakel, en later de tempel, was niet voor de uiterlijke vorm, voor de mooie rituelen, de mooie symboliek en het naleven van regels. Nee, alles was gericht op de (heilige) ontmoeting van God met Zijn kinderen. En daarvoor moeten we in beweging komen, gebruiken wat God ons geeft. De Heilige Geest de ruimte geven in ons. Want dan zullen we Gods kracht en aanwezigheid ook daadwerkelijk ervaren.

Dat Jezus dus vervolgens ook nog de gelijkenis van de talenten vertelt, past helemaal in het betoog waar Jezus mee bezig is. Hij leert ons eerst om te wandelen in het licht, het licht brandende te houden en te leven in relatie met God. Een relatie waarin God ons kent en wij Hem. En omdat Hij ons kent, vertrouwt Hij ons ook dingen toe. En dat is bij iedereen weer verschillend. De een geeft Hij meer dan de ander. Niet omdat Hij de een voortrekt boven de ander. Nee, Hij kent ons. Hij weet wat we aan kunnen.

“Want het is als iemand die naar het buitenland ging, zijn eigen dienaren bij zich riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. En aan de één gaf hij vijf talenten, aan de ander twee en aan de derde één, ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde meteen weg. (Mattheüs 25:14-15) Een talent was een hoeveelheid geld waar je een jaar of zes voor moest werken. Deze man gaf zijn dienaren dus alle drie een flink bedrag.

Vaak wordt deze gelijkenis toegepast op het hebben van natuurlijke talenten (iets dat je goed kunt) of op geestelijke gaven. Dat zou betekenen, dat God dus natuurlijke talenten of geestelijke gaven van je af zou kunnen nemen en aan een ander kan geven. Wat God ons in genade geeft, pakt Hij niet van ons af. Gezien de hele context moeten we bij talenten dus veel meer denken aan dingen die God ons toevertrouwd, zoals openbaringen, specifieke taken in zijn Koninkrijk, een bediening, geestelijk inzicht, enzovoort. Zaken dus waarmee we, door er mee aan de slag te gaan, vrucht dragen ten behoeve van het Koninkrijk.

Vrucht dragen

Twee van de drie gaan er direct mee aan de slag. Ze verdubbelen het geld zelfs. Het werk dat ze hebben gedaan met het geld van hun heer heeft veel vrucht gedragen. Ze hebben gedaan wat hun heer verwacht had. En hij beloont hen: “Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.” (Mattheüs 25:21) En hoewel de een veel meer had gekregen dan de ander, noemt de heer het “weinig”. Hij kijkt niet naar de waarde van wat hij gegeven heeft, maar naar wat ze er mee gedaan hebben. En beide zijn ze trouw geweest in hun werk. Beide hebben ze vrucht gedragen.

Maar er is ook nog een derde dienaar. Ook hem was geld toevertrouwd. Maar uit angst voor zijn meester verstopte hij het in de grond. “Maar hij die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zei: Heer, ik wist dat u een streng man bent, omdat u maait waar u niet gezaaid hebt, en inzamelt van de plaats waar u niet gestrooid hebt. En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe.” (Mattheüs 25:24-25)

Blijkbaar heeft deze dienaar een totaal ander beeld van de heer, dan de andere twee. In plaats van met vreugde aan de slag te gaan met wat hem is toevertrouwd, raakt hij juist in paniek. En uit angst voor straf begraaft hij het maar. ‘Als ik gewoon weer teruggeef wat mij gegeven is, dan kan mij niets gebeuren.’ De heer is boos! Want stel dat het beeld van de dienaar zou kloppen, dan zou je toch op zijn minst er voor hebben gezorgd dat het iets had opgeleverd. “Dan had u mijn geld aan de bankiers moeten geven, en ik zou bij mijn komst het mijne met rente teruggekregen hebben.” (Mattheüs 25:27)

En waar de bange dienaar geen rekening mee had gehouden, was de optie dat ze alles zouden mogen houden! De eerste twee mogen houden wat ze hebben en ingaan in het feest van hun heer. Maar hem wordt alles afgenomen. En hij is niet welkom op het feest van zijn heer. Veroordeeld tot een plek in de duisternis. We zouden kunnen zeggen: Hij heeft niet alleen zijn talenten verstopt in het zand, maar ook zijn huis gebouwd op het zand. Alles werd hem afgenomen.

Oordeel

Dan maakt Jezus de overstap naar het oordeel dat komt. “En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan Zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan Zijn linkerhand.” (Mattheüs 25:32)

Ook ons (geloofs-)leven zal getoetst worden. Hebben we het Woord van Jezus alleen gehoord of ook gedaan? Hebben we gebouwd op de Rots?

Hebben we geleefd in het licht? Actief het licht brandende gehouden met zuivere olie? Hebben we de Heilige Geest, die we ontvangen hebben toen we tot geloof kwamen, alle ruimte gegeven om Zijn werk te doen in ons? Staan we klaar met brandende lampen? Zijn we voorbereid ongeacht hoe lang het nog duurt, hoe donker het ook wordt?

En ook wij krijgen die vraag: Wat heb je gedaan met wat Ik je toevertrouwd heb? Zijn we er mee aan de slag gegaan? Hebben we het werk in het Koninkrijk opgepakt, in de kracht van de Heilige Geest?

Persoonlijke reflectie

Hoe voel jij je bij deze vragen? Ontdekte je bij jezelf een verlangen, een vreugdevol uitzien naar Jezus terugkomst, een enthousiasme om aan de slag te gaan met wat Hij jou heeft toevertrouwd? Wees dan gezegend met deze woorden: “Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer.” (Mattheüs 25:21)

Of had je het gevoel dat je in paniek raakte. Sloeg de angst je om het hart? Herkende je jezelf in de derde dienaar? Merk je bij jezelf angst om veroordeeld te worden? Begin dan even weer bij het begin. Neem de tijd om je te verdiepen in Gods Woord. Ga net als Maria zitten aan de voeten van Jezus en luister naar zijn onderwijs. Ga op zoek naar die “zuivere olie”, het zuivere Woord van God. Bid om vervulling met en de kracht van de Heilige Geest! Vraag God of je Hem mag leren kennen zoals Hij werkelijk is. Bekeer je waar dat nodig is. Vraag Hem om te leren inzien dat je gekend wordt. Geestelijke relatie-therapie.

En sta dan op om als Martha aan de slag te gaan om te dienen. Aan de slag te gaan met wat je is toevertrouwd. Ja, want ook jou is veel toevertrouwd! God wil een relatie ook met jou.

“Ik zeg u dat er evenzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben.” (Lukas 15:7)