waarom vragen

Het antwoord op waarom-vragen

Vandaag was ik aanwezig bij een begrafenis. Afscheid nemen doet pijn. Of je het nu aan ziet komen of het komt plotseling, wanneer het moment daar is, is de pijn van het verlies er niet minder om. Er wordt definitief een punt gezet achter iemands leven op aarde.

In de dankdienst voorafgaand aan de begrafenis lazen we Psalm 121. Een hele bekende psalm, waarvan allerlei varianten beschikbaar zijn om deze psalm te zingen. En terecht! Toen ik hem nog eens goed door las, was ik opnieuw onder de indruk. De psalm geeft een duidelijk antwoord op de vraag: ‘Wat te doen in moeilijke omstandigheden?

  • Verwacht hulp van God. (vers 1 en 2)
  • Hij is 24 uur per dag bereikbaar. (vers 3 en 4)
  • Hij is bij je in alle omstandigheden. (vers 5 en 6)
  • Er komt nooit een einde aan Zijn hulp. (vers 7 en 8)

Waarom?

Toch voelt het ook wel dubbel. “De HEER behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven.” (Psalm 121:7). Oké, maar waarom sterven mensen dan aan een slopende ziekte? Waarom verongelukt een jong kind? Waarom krijgen mijn buren tegenslag op tegenslag te verwerken? Waarom staan we huilend om een graf? Wat doe ik dan met die prachtige psalm?

Hele logische vragen. Maar vanuit menselijk standpunt ga ik het antwoord niet vinden. Elke vraag is namelijk als een hoge berg, waar ik niet over heen kan kijken. En toch verwacht de dichter het van God. Hij is er vast van overtuigd, dat God over al die bergen heen kan kijken.

Onlangs hoorde ik een uitspraak die daar mooi op aan sluit: “Je moet niet vanuit je omstandigheden naar Christus kijken, maar vanuit Christus naar je omstandigheden.” Met andere woorden: Kijk door de ogen van Christus naar de vragen die je hebt en probeer dan de antwoorden te vinden.

En dan nog zal ik er niet helemaal uit komen. “Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.”(1 Korintiërs 13:12)

Hoop en verwachting

‘Kennen’ betekent hier niet ‘weten’, maar ‘relatie hebben’. Wanneer ik antwoorden probeer te vinden op lastige en ingrijpende vragen, dan is het alsof ik kijk in een wazige spiegel. En dan soms ook nog dwars door mijn tranen heen. Dubbel wazig dus. Maar God belofte is: ‘Straks zul je mij net zo goed begrijpen, als ik jou nu al begrijp’. Als ik de drempel van de dood ben gepasseerd, is er geen wazige spiegel meer en zijn er ook geen tranen meer.

“Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.” (1 Korintiërs 13:13)

Geloven dat Gods Woord waarheid is, vooruit kijken naar en hopen op wat komt. Vanuit die zekerheid God liefhebben boven alles en ook een ieder die op ons pad wordt geplaatst. Zo zal God mij vol liefde over elke berg heen tillen. De berg wordt er niet lager van, maar ik weet dat ik me geen zorgen meer hoef te maken over hoe ik er over heen kom. De dood heeft niet het laatste woord. Dat heeft Christus. En ik ben gezekerd aan het touw van Zijn liefde.

“Wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput.” (Jesaja 40:31)