Biddend strijden

Niet slapen, maar biddend strijden

"Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen." (Lucas 9:23) Dat is de les, die Jezus Zijn discipelen leert. Jezus volgen, betekent de weg gaan die Hij ging. Geen gemakkelijk leven dus met alleen naar blijheid, vrolijkheid en geluk. Integendeel! Alleen langs die weg wordt Gods Koninkrijk zichtbaar in deze wereld, die in de macht is van het kwaad.

Door de hele Bijbel heen lezen we hoe die twee machten tegenover elkaar staan. Het goede tegenover het kwade, het licht tegenover de duisternis, God tegenover satan en de machten van deze wereld. Door de zondeval is de mens in de macht gekomen van het kwaad. En juist daarom kwam Jezus op aarde.

"Die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld. Dat is de wil van onze God en Vader." (Galaten 1:4) Mensen bevrijden uit de macht van het kwaad. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Satan en zijn kwade machten laten hun eigendom niet zomaar gaan. En zij zullen ook alles doen wat mogelijk is om nieuw terrein te onderwerpen.

waakzaamheid

Opletten dus! Daarom leert Jezus Zijn leerlingen om waakzaam te zijn. Ze weten, dat Hij de Messias is. Degene die hen komt verlossen, niet van mensen maar uit de macht van satan. Jezus leert Zijn discipelen om steeds weer Zijn Vader te zoeken. Zoals ook Psalm 27:1 zegt: "De HEERE (eigenlijk staat er JHWH, de naam van God) is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE (JHWH) is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?"

Jezus geeft daarin zelf het voorbeeld. Hij gaat de berg om om te bidden, de nabijheid van Zijn Vader te zoeken. Hij neemt Petrus, Johannes en Jacobus mee. Maar wat gebeurt er? Ze vallen in slaap!

"Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij hem stonden." (Lucas 9:32) Wakker blijven valt niet mee! Waakzaamheid is lastig!

Als Jezus later bij hen terugkomt, zien ze het licht dat Jezus omstraalt. En ze horen God zeggen: "Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar hem!" (Lucas 9:35) God geeft licht in deze duistere wereld. Jezus leert Zijn discipelen om dat licht op te zoeken, want in dat licht is kracht te vinden.

geloof

De volgende dag gebeurt iets heftigs! "Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: ‘Meester, ik smeek u, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de lippen te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. Ik heb uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.’ Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.’ Terwijl de jongen naar hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest op strenge toon toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader. Allen waren met stomheid geslagen vanwege de grootheid van God. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen: (Lucas 9:38-43)

We kunnen de twee gebeurtenuissen niet los zien van elkaar. De strijd aangaan met kwade machten kan alleen vanuit Gods kracht, vanuit een levende relatie met Hem en staande in Zijn licht. Alleen dat licht kan de duisternis verdrijven. En het kan alleen stralen door mensen, die met God in verbinding staan.

"Jezus zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’" (Johannes 8:12) Om daar vervolgens ook naar te handelen, dat vraagt geloof! En daar ontbreekt het Zijn discipelen aan.

vertrouwen

Ik moet daarbij ook denken aan de storm op het meer. De storm is zo heftig, dat de de boot met daarin de discipelen bijna vergaat. Ook Jezus is er bij, maar Hij slaapt. In grote paniek maken ze hem wakker! "Heer, red ons toch, we vergaan!" (Matteüs 8:25) Even zijn de rollen omgedraaid: de discipelen zijn wakker en Jezus slaapt. Maar als de nood aan de man komt, blijkt dat ze zich geen raad weten. Geen gebed, geen moed, geen geloof, maar grote paniek!

Ook moet ik denken aan Psalm 121. De discipelen moeten dit pelgrimslied ook gekend hebben. "Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter. Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet, de wachter van Israël. De HEER is je wachter, de HEER is de schaduw aan je rechterhand: overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden. De HEER behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven, de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid. (Psalmen 121:1-8) En toch die grote paniek, die doodsangst. En dat terwijl hun HEER bij hen in de boot ligt.

Jezus spreekt hen hier ernstig op aan: "Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ Toen stond hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. De mensen zeiden vol verbazing: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water hem gehoorzamen?’" (Matteüs 8:26-27)

Eigenlijk zegt Jezus hier: Dit hadden jullie zelf ook gekund, omdat jullie mijn discipelen zijn, omdat Ik je die kracht geef. Maar jullie gingen niet in de kracht van je geloof staan! Jullie twijfelden aan wat er in Psalm 121 over Mij wordt gezegd. Waar is jullie vertrouwen?

beproeving

Vlak voordat Jezus gevangen wordt genomen, komt er weer een moment, dat Jezus zich afzondert. Opnieuw met Petrus, Jacobus en Johannes. "Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.’ Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’ Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen." (Matteüs 26:36-40)

Nu zouden ze het toch moeten weten? Juist nu, terwijl Jezus heeft gezegd, dat het einde nadert. En terwijl ze weten hoe bang Jezus is! Weten ze nog van dat moment toen Hij die de wind en het water bestraffend toesprak, toen zij zélf doodsbang waren? Als Hij zegt dodelijk bedroeft te zijn en vraagt om te waken, zou dan niet iedereen op scherp moeten staan? Klaarwakker?!

Helaas ... Opnieuw vallen ze in slaap. En Jezus waarschuwt hen opnieuw: "Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met mij waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’" (Matteüs 26:40-41)

Jezus bidt zelf, maar mobiliseert ook zijn discipelen om met Hem "te waken". Ook hier een geestelijke strijd! Wanneer de vijand op de loer ligt, is er maar één middel om staande te blijven en niet in verzoeking te vallen: bidden! Met de vijand in de buurt kan ik het mij niet permitteren om te slapen! Juist dán moet ik Gods nabijheid zoeken en vragen om de kracht van de Geest zodat satan mij niet in slaap kan sussen.

geestelijke strijd

Later blijkt, dat ze het daarna toch hebben begrepen. In Handelingen wordt beschreven, dat de christengemeente te maken heeft met ernstige vervolging. Enkelen waren gevangen genomen en werden mishandeld of gedood. Ook Petrus werd gevangen genomen. De reactie van de gemeente raakte me!

"Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God." (Handelingen 12:5) Daarvoor kwamen ze (ook) bij elkaar: "Toen dit tot hem was doorgedrongen, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus, waar een groot gezelschap bijeen was gekomen om te bidden." (Handelingen 12:12) Petrus is ten dode opgeschreven, maar de gemeente waakt!

Ongetwijfeld was dit niet zonder risico, juist in deze tijd van vervolging. Ze hadden ook thuis kunnen blijven en daar had ieder voor zich kunnen bidden. Maar ze kiezen er voor om het sámen te doen. Blijkbaar heeft dat meerwaarde. Er was sprake van vervolging, oftewel geestelijke strijd. Door samen te bidden mobiliseren ze samen een tegenmacht om de kwade machten te bestrijden.

En God verhoort hun gebeden! Op het laatste moment, in de nacht voordat Petrus ter dood veroordeeld zou worden (vers 6), komt er een engel om Petrus uit de gevangenis te bevrijden. De ketenen vallen open, de poorten gaan open en de vele wachters slapen.

gebedsverhoring

God verhoort het gebed van Zijn gemeente! Hij stuurt Zijn engelen om Petrus te bevrijden. Het gebed is een machtig wapen! "Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet." (Jakobus 5:16) Niets of niemand die bestand is tegen Gods macht!

Niet alleen Petrus heeft het leren inzien én is het ook in gaan zetten, maar ook Jakobus en door nog vele vele anderen in de geschiedenis. Ook ik mag het dagelijks ervaren. Wanneer de vijand op de loer ligt, is er maar één ding wat helpt: bidden en waken! Gods nabijheid zoeken: "Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving." (Lucas 11:2-4)

Staande in die kracht, wordt Gods Koninkrijk op aarde zichtbaar in jou en mij. "De enige God, die de macht heeft u voor struikelen te behoeden en u onberispelijk en juichend van vreugde voor zijn majesteit te laten verschijnen, die ons redt door Jezus Christus, onze Heer, hem behoort de luister, de majesteit, de kracht en de macht, vóór alle eeuwigheid, nu en tot in alle eeuwigheid. Amen." (Judas 1:24-25)

Gebed

'Heer, geef mij een geloof, dat bergen kan verzetten. Geef mij vertrouwen, dat Uw armen nooit tekort zijn en Uw handen nooit leeg. Geef mij kracht om staande te blijven in beproeving en verzoeking. Laat Uw Koninkrijk zichtbaar worden voor mensen in nood. Maak mij waakzaam wanneer de machten van de duisternis mij neer willen halen. Laat midden in de duisternis Uw licht stralen door mijn heen tot de dag dat Jezus terugkomt. "Wil mij toch overvloedig zegenen en mijn gebied vergroten; laat uw hand met mij zijn; weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft!" (1 Kronieken 4:10 NBG51)'