De les van de roze olifant
Probeer een minuut lang niet aan een roze olifant te denken. Op het moment dat je die opdracht krijgt, kun je aan niets anders denken, dan aan een roze olifant. Hoe meer je je best doet, hoe meer je faalt! Omdat de focus is gelegd op wat je niet mag doen, doe je het juist toch!
Ik herinner me dat ik vroeger als kind eens op een boerderij was en dat we bij een weiland stonden met schrikdraad er om heen. 'Kom niet aan het schrikdraad, want als je dat aanraakt krijg je een schok', zo werd mij verteld.
Vanaf dat moment groeide er een onweerstaanbare behoefte om dat eens uit te proberen. Ik wist dat het niet mocht, ik wist de gevolgen, maar toch wilde ik het proberen. Een onweerstaanbare nieuwsgierigheid maakte zich van mij meester! Hoe zou zo'n schok voelen? En als je de draad nu eens met je schoen of met bijvoorbeeld een stokje of een grassprietje aan zou raken? Ik moest en zou op onderzoek uit!
Niet mogen en toch willen
Aan deze voorbeelden moest ik denken bij het lezen van Romeinen 7: "Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik. Maar wanneer mijn daden in strijd zijn met mijn wil, ben ik daar niet zelf de oorzaak van, maar de zonde die in mij heerst. Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen.” (Romeinen 7:19-20)
En de oorzaak hiervan? Dat is de wet, zegt Paulus. "Ik ben me echter pas door de wet bewust geworden van de zonde. Ik zou immers niet weten wat begeerte was als de wet niet zei: ‘Zet uw zinnen niet op wat van een ander is.’ Maar de zonde heeft van het gebod gebruik gemaakt om begeerten in mij op te wekken, want zonder de wet is de zonde krachteloos." (Romeinen 7:7-8)
Dat is ook precies wat we in Genesis terug zien! "Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven." (Genesis 2:16-17) En juist dat gebod gebruikt de satan als ingang om de mens te verleiden.
Zolang ik onder de wet leef en op de wet gericht ben, dan word ik geprikkeld om te doen wat ik niet mag. Het is een innerlijk conflict. De grote verleider aan het werk! Ik wil het niet en toch doe ik het. "Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft." (Romeinen 7:22-23)
Zolang ik aan de wet vast zit, ben ik gericht op de zonde. Ik ben gericht op wat ik niet mag doen en doe het dan juist toch. Er is maar een manier om daar van af te komen: Geloven in Jezus, de Zoon van God. Lees 1 Johannes 5 er eens op na! Jezus kwam in de wereld, "gezonden om ons vrij te kopen van de wet opdat wij zijn kinderen zouden worden." (Galaten 4:5)
Veranderd door Jezus
Dát is het evangelie! "Immers, we weten dat ons oude bestaan met hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. Wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Wanneer wij met Christus zijn gestorven, geloven we dat we ook met hem zullen leven." (Romeinen 6:6-8)
Let op de tegenwoordige tijd! Wanneer je Jezus volgt, is dát wat je nu al over jezelf mag zeggen!
Onze focus ligt niet langer op de wet van de zonde, maar op het volgen van Jezus! "Toen we ons nog lieten leiden door onze eigen wil, werd ons bestaan beheerst door zondige hartstochten die de wet in ons opriep en droeg het alleen vrucht voor de dood. We waren aan de wet geketend, maar nu zijn we bevrijd; we zijn dood voor de wet, zodat we niet meer de oude orde van de wet dienen, maar de nieuwe orde van de Geest." (Romeinen 7:5-6)
Wanneer ik Jezus volg, dan geldt: "Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven." (Galaten 2:19-20) En nogmaals: let telkens op de tegenwoordige tijd waarin dit staat!
Concrete vraag is dus: Is dit voor mij ook tegenwoordige tijd of zie ik dit als iets van de toekomende tijd? Als Jezus mijn focus is, als ik werkelijk in Hem geloof, dan is er maar één antwoord mogelijk: "Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij."