Niet ik, maar Jezus in mij
'Ikke doen!' of 'Selluf doen!' ... Wanneer je als ouder van een peuter die woorden hoort, dan weet je dat er een nieuwe periode aan breekt. Je kind is zich bewust aan het worden, dat het niet meer helemaal afhankelijk is van jou als ouder. Er zijn ook dingen die hij of zij zélf kan. De eerste stapjes op weg naar zelfstandigheid ... En voor ouders de eerste stapjes op weg naar steeds meer loslaten ...
Loslaten: de touwtjes uit handen geven. Dat valt niet mee! Eigenlijk gaat het in tegen onze natuur. Over het algemeen voelen we ons het best, wanneer we het gevoel hebben dat we alles onder controle hebben. Zodra een peuter begint met 'ikke doen!' dan begint het proces van zelf de controle willen hebben, onafhankelijk zijn, zelf bepalen wat je doet en hoe je het doet.
'Zelf doen!' ... Het zit diep in ons als mens. Zelf de controle willen hebben. We zijn mensen met een vrije wil. We kunnen kiezen. Dat is hoe God ons geschapen heeft. Adam en Eva kwamen er al heel snel achter, dat kiezen ook gevolgen heeft. Satan spiegelde hen een aantrekkelijk plaatje voor: "Zijn als God, goed en kwaad kennend." (Genesis 3:5) Waarom zou je afhankelijk willen zijn van God? Zelf de touwtjes in handen hebben is toch veel aantrekkelijker?
Eigen schuld
Door de hele verdere geschiedenis van het menselijk bestaan heen zien we de gevolgen van deze drang tot 'Zelf doen!'. Lees de Bijbel, lees de geschiedenisboeken, lees de kranten, kijk om je heen.
Dat is ook wat Daniël doet in zijn dagen. Hij kijkt naar de situatie van Israël, het volk van God: "Och Heere, grote en ontzagwekkende God, Die Zich houdt aan het verbond en de goedertierenheid ten aanzien van hen die Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen, wij hebben gezondigd, wij hebben onrecht gedaan, wij hebben goddeloos gehandeld, wij zijn in opstand gekomen door af te wijken van Uw geboden en bepalingen." (Daniël 9:4-5)
Daniël kent de geschiedenis. Hij weet dat de mens zelf de touwtjes in handen nam en dacht het zonder God wel te kunnen. Hij weet welke ellende daar uit voort gekomen is. Maar hij weet ook, dat God de mens niet aan zijn lot over liet. God kwam met Zijn reddingsplan, koos een volk uit en wees hen de weg naar het leven; letterlijk, maar ook geestelijk. Maar de conclusie van Daniël is, dat de mens desondanks steeds weer kiest voor de doodlopende weg: Niet doen wat God zegt, maar 'zelf doen!'
Ik vind het bijzonder hoe Daniël zichzelf hier op één lijn stelt met zijn volk. Het gaat hem niet om zichzelf. Hij kijkt niet naar zijn eigen geloof en liefde voor God. Hij heeft niet zijn eigen belangen op het oog of zijn eigen redding, zijn eigen behoud. Nee, hij kijkt naar zichzelf als onderdeel van de gemeenschap.
Zijn conclusie: Alles wat ons overkomt, hebben we aan onszelf te danken! "Heel Israël heeft Uw wet overtreden en is afgeweken door niet te luisteren naar Uw stem. Daarom is over ons de vervloeking en de eed uitgegoten die beschreven is in de wet van Mozes, de dienaar van God, want wij hebben tegen Hem gezondigd." (Daniël 9:11)
Beeld van Jezus
Daniël belijdt zijn eigen zonde en die van het volk. Hij smeekt God om genade. Hij herinnert God aan Zijn beloften. Hij smeekt om herstel van Israël en Jeruzalem. En in dat alles gaat het hem om de eer van God zelf: "Heere, luister. Heere, vergeef. Heere, sla er acht op en doe het, wacht niet langer – omwille van Uzelf, mijn God. Over Uw stad en over Uw volk is immers Uw Naam uitgeroepen." (Daniël 9:19)
Bijzonder hoe Daniël hier een beeld mag zijn van Jezus! Gedreven door een diepe liefde voor God. Ik moet denken aan Johannes 17, het gebed van Jezus dat bekend staat als het hogepriesterlijk gebed. Jezus sluit Zijn smeekbede af met de woorden: "Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid zien, die U Mij gegeven hebt, omdat U Mij hebt liefgehad vóór de grondlegging van de wereld. Rechtvaardige Vader,de wereld heeft U niet gekend, maar Ik heb U gekend, en dezen hebben erkend dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt, en zal die bekendmaken, opdat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad, in hen is, en Ik in hen." (Johannes 17:24-26) Het is het diepste verlangen van Jezus, dat de mensen Zijn Vader leren kennen, zoals Jezus Zijn Vader kent.
De smeekbede van Daniël wordt gehoord! Terwijl hij nog aan het bidden is, verschijnt Gabriël hem in een visioen. "Hij begon mij te onderwijzen en sprak met mij. Hij zei: Daniël, nu ben ik eropuit gegaan om u de betekenis te doen begrijpen. Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan en nu ben ik zelf gekomen om u dat te vertellen, want u bent zeer gewenst. Begrijp dan dit woord en krijg inzicht in het visioen." (Daniël 9:22-23) En dan krijgt Daniël de uitleg van het visioen dat hij eerder heeft gehad en die de aanleiding was voor zijn smeekbede.
God hoort!
De woorden van Gabriël raken me ... "Bij het begin van uw smeekbeden is er een woord uitgegaan". Soms heb ik wel eens momenten, dat het lijkt of mijn gebed er zo weinig toe doet. Wat hier staat is dan zo'n bemoediging! God reageert hier op de smeekbede van Daniël door Gabriël opdracht te geven het een en ander uit te leggen. Zijn gebed doet er toe!
In het volgende hoofdstuk blijkt dat opnieuw. Na de uitleg die hij krijgt is Daniël diep onder de indruk. "In die dagen was ik, Daniël, drie volle weken aan het rouwen. Smakelijk voedsel at ik niet, vlees of wijn kwam niet in mijn mond, en mijzelf zalven deed ik helemaal niet, totdat die drie volle weken voorbij waren." (Daniël 10:2-3)
Drie weken vasten, drie weken van diepe verootmoediging voor God. En dan verschijnt er een Man aan hem. Niet zomaar een man, maar Jezus; de Zoon van God zelf! Hoewel Jezus nergens in het eerste testament bij naam genoemd wordt, is Hij wel degelijk door heel het eerste testament aanwezig! De manier waarop de Man, die aan Daniël verschijnt, wordt beschreven, de reactie van Daniël op hem, de woorden die Hij spreekt ... uit alles blijkt dat we hier met de Zoon van God te maken hebben; Jezus dus! Zeker wanneer je dit in verband brengt met de rest van de Bijbel.
Daar waar eerst een knecht werd uitgestuurd, stuurt God nu Zijn eigen Zoon; de Erfgenaam! Daniël kan niet anders dan in aanbidding neervallen! Maar Jezus richt hem op: "Wees niet bevreesd, Daniël, want vanaf de eerste dag dat u zich er met heel uw hart op toelegde om inzicht te krijgen en om u te verootmoedigen voor het aangezicht van uw God, zijn uw woorden gehoord, en omwille van uw woorden ben ik gekomen." (Daniël 10:12)
God hoort het gebed van Daniël! En dat niet alleen! Hij reageert op het gebed. En Jezus vertelt er ook bij waarom. God ziet 2 dingen bij Daniël. Ten eerste, dat hij zich er "met heel zijn hart op toe legt om inzicht te krijgen". Daniël is niet met zijn eigen dingen bezig in zijn gebed, maar met de dingen van God! Biddend en smekend zoekt hij naar de wil van God. Hij herhaalt in zijn gebed de woorden die door God zelf zijn gesproken en confronteert God daar als het ware mee. Al pratend met God zoekt Daniël naar inzicht! Wat hij ziet om zich heen, is niet wat God wil en niet wat God beloofd heeft. Hoe zit dat? Wat is er aan de hand? 'Ik begrijp het niet, God!' Daniël zoekt Gods wil.
Het tweede wat Jezus zegt over het gebed van Daniël is dat er "verootmoediging" in door klinkt. Daniël maakt zichzelf klein voor God. Hij buigt zich neer in aanbidding. Hij smeekt God om vergeving. Of, zoals Johannes de Doper het later onder woorden brengt: "Hij moet meer worden, ik echter minder." (Johannes 3:30) Daniël stelt niet zichzelf centraal, maar God!
Twee belangrijke principes om ook mijn eigen gebed aan te toetsen! Is mijn bidden een zoeken naar de wil van God? Zoeken naar inzicht? Staan Gods plan, Gods wil, Gods Woord centraal in mijn gebed? Of draait mijn gebed helemaal om mij?
Dat Daniël 3 weken moet wachten voor hij antwoord krijgt, blijkt ook niet zomaar te zijn. De Man die met hem spreekt, oftewel Jezus, legt het hem uit: "De vorst van het koninkrijk Perzië stond eenentwintig dagen tegenover mij, maar zie, Michaël, een van de voornaamste vorsten, kwam om mij te helpen toen ik daar achterbleef bij de koningen van Perzië." (Daniël 10:13)
God stuurt Zijn Zoon er op uit, maar één van de vorsten van satan probeert Hem tegen te houden. Het gebed van Daniël maakt heel wat los in de hemelse gewesten! Drie weken lang, 21 dagen, vindt er een strijd plaats in de geestelijke wereld terwijl Daniël aan het vasten is.
Op dat moment heeft hij geen idee wat er gaande is en zal hij zich wellicht afgevraagd hebben waarom God niet reageert. Ook hier al zien we hoe satan probeert om Jezus te beletten om het plan van God ten uitvoer te brengen, zoals we hem dat later ook zien doen toen Jezus als mens op aarde was.
Niet in eigen kracht
De verschijning maakt een diepe indruk op Daniël: "Toen ik dat grote visioen zag, bleef er in mij geen kracht over. Mijn gezonde uitstraling werd aan mij veranderd in verval en ik had geen kracht meer over." (Daniël 10:8)
Anders gezegd: hij wordt lijkbleek en kan niet langer op zijn benen blijven staan. Hoe kan het ook anders wanneer God Zich aan een mens openbaart! Als mens heeft hij niets meer in te brengen. Mocht Daniël gedacht hebben dat hij iets kon dan is daar nu een einde aan gekomen! Totale overgave. Hij kan niets meer. Niet meer staan, niet meer spreken.
Maar dan laat Jezus zien wie Hij is! "En zie, een hand raakte mij aan en maakte dat ik bevend op mijn handen en knieën steunde. Hij zei tegen mij: Daniël, zeer gewenste man, let op de woorden die ik tot u spreken zal en ga staan waar u stond, want nú ben ik tot u gezonden. Toen hij dat woord tot mij sprak, ging ik bevend staan." (Daniël 10:11)
Jezus geeft hem de kracht om weer te gaan staan. En vervolgens gaat Hij verder: "Ik ben gekomen om u inzicht te laten krijgen in wat uw volk in later tijd zal overkomen, want er is nog een visioen voor die dagen." (Daniël 10:14)
God verhoort het gebed van Daniël. Hij zocht naar inzicht en krijgt dat ook. En nog steeds is Daniël overweldigd! Hij kan door de kracht die hem is gegeven weliswaar weer op zijn benen staan, maar hij kan nog steeds geen woord uitbrengen! "Toen hij in deze bewoordingen met mij sprak, hield ik mijn gezicht naar de aarde gericht en verstomde." (Daniël 10:15)
"Maar zie, Iemand, Die leek op de mensenkinderen, raakte mijn lippen aan. Toen opende ik mijn mond en ging spreken. Ik zei tegen Hem Die tegenover mij stond: Mijn Heere, vanwege het visioen hebben mij weeën overvallen, zodat ik geen kracht meer overheb. Hoe kan de dienaar van deze mijn Heere dan spreken met U, mijn Heere? Want wat mij betreft, van nu af aan is er geen kracht meer in mij aanwezig en is er geen adem in mij overgebleven." (Daniël 10:16-17)
Het raakt me wanneer ik dit lees! Indrukwekkend! Daniël zoekt naar God, zoekt naar inzicht en verootmoedigt zich voor God. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor het hele volk. En wanneer God Zich dan laat zien en Zijn plannen ontvouwt, wordt het Daniël allemaal teveel. Het is té groot, té heilig, té overweldigend voor een mens als Daniël.
En wanneer hij dat beseft en dat ook belijdt, ontstaat er ruimte voor God. "Toen raakte Hij Die het uiterlijk had als van een mens, mij opnieuw aan en Hij versterkte mij. Hij zei: Wees niet bevreesd, zeer gewenste man! Vrede zij u. Wees sterk, ja, wees sterk. Terwijl Hij met mij sprak, werd ik versterkt en ik zei: Laat mijn Heere spreken, want U hebt mij versterkt." (Daniël 10:18-19) God geeft Daniël nieuwe kracht: Zijn Kracht!
Wij kunnen niets in eigen kracht! Hanna, de moeder van Samuël, spreekt dit ook uit in haar gebed wanneer ze haar zoon aan God toewijdt: "Hij zal de voeten van Zijn gunstelingen bewaren, maar de goddelozen zullen zwijgen in de duisternis, want een man is niet sterk door eigen kracht." (1 Samuël 2:9)
Zoek ik het in mijn eigen kracht, dan ben ik ten dode opgeschreven. In de brief aan de Romeinen maakt Paulus duidelijk, dat de wet juist ten doel had om mensen daar van bewust te maken. Juist door de wet moesten mensen tot de ontdekking komen, dat het onmogelijk was om deze in eigen kracht te volbrengen. Geen mens is hiertoe in staat!
Behalve ... Jezus! Hij werd mens als wij om te doen waar wij niet toe in staat waren en zijn. Alleen Hij kon de wet vervullen en Hij deed dat in onze plaats. Hij vervulde de wet en stierf voor onze zonden. En precies op dat moment scheurde in de tempel het voorhangsel. (Marcus 15:38) Voortaan had de mens door Jezus vrij toegang tot de Vader! "Want door Hem hebben wij beiden door één Geest toegang tot de Vader." (Efeze 2:18)
Leven door de Geest
Jezus verscheen aan Daniël in een visioen om hem inzicht te geven in het Plan van Zijn Vader. Hij leefde in de tijd dat het voorhangsel nog gesloten was. De tijd dat mensen nog leefden onder de wet.
Wij leven in de tijd van het voorhangsel dat open is gescheurd. Wanneer we met Jezus zijn gestorven, begraven en weer op zijn gestaan, woont Hij in ons door Zijn Heilige Geest. We zijn een nieuwe schepping! De wet is in ons hart geschreven en door Zijn Geest mogen we de wil van de Vader kennen. Door Jezus hebben we weer toegang tot de Vader!
Lange tijd heb ik dit niet begrepen. Leefde ik als het ware met een voorhangsel dat weer dichtgeritst was. Ik geloofde in een open voorhangsel, maar mijn leven met God was alsof het voorhangsel weer gesloten was.
Terugkijkend herken ik me heel erg in wat Paulus schrijft: "Omdat wij dan een dergelijke hoop bezitten, gaan wij met veel vrijmoedigheid te werk, en doen wij niet zoals Mozes, die een bedekking op zijn gezicht legde, opdat de Israëlieten hun ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt. Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus. Ja, tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart." (2 Korintiërs 3:12-15)
Ik geloofde alles wat er in de Bijbel stond. En toch was er die bedekking. Voor mij veranderde dat pas op een moment in mijn leven, dat ik niet anders kon dan alle touwtjes uit handen geven. Eigenlijk net als bij Daniël. Dat ik zelf écht niet meer wist hoe het verder moest. En toen ik dat ook aan God beleed. Pas toen ontstond er ruimte ...
Toen kwam er een moment dat God als het ware die deken die over me heen lag, weg trok. En toen ontdekte ik: "Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. Wij allen nu, die met onbedekt gezicht de heerlijkheid van de Heere als in een spiegel aanschouwen, worden van gedaante veranderd naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zoals dit door de Geest van de Heere bewerkt wordt." (2 Korintiërs 3:16-18)
Niet ik, maar Jezus in mij! Toen ik dát mocht gaan begrijpen en ervaren, begon alles in mijn leven te veranderen! Alle eer aan God!