Geloofwaardige voorbeelden nodig!
Onlangs hoorde ik een preek over stappen zetten in geloof. Er werd verwezen naar Jozua 3; een bekend verhaal. De Israëlieten staan bij de Jordaan, die ver buiten zijn oevers is getreden. Een brede en snel stromende watermassa. En daar moeten ze doorheen. Die kolkende watermassa gaat echter niet zomaar aan de kant. De priesters moeten de ark op hun schouders nemen en het water in stappen en dán pas zal er een pad zichtbaar worden. Kortom: God vraagt om geloof en vertrouwen. Hij belooft, maar zij moeten de stap zetten om te ontvangen.
Hier kunnen we meer voorbeelden van vinden in de Bijbel: Abraham, die van God de opdracht krijgt om naar het land te gaan, dat Hij zal wijzen. Het is vervolgens aan Abraham om die stap te zetten, in geloof. Of Noach, die op het droge een ark moest gaan bouwen. En Mozes, die het volk moet gaan leiden en naar de farao toe moet. David, die de confrontatie met Goliath aan ging. In Hebreeën 11 lees ik nog diverse andere voorbeelden. God belooft zegen, maar je moet als mens wel een stap zetten.
Geloof en vast vertrouwen zijn daarbij cruciaal! In Matteüs 14 lees ik over de discipelen die vanuit hun boot ineens Jezus over het water zien lopen. Petrus wil naar Jezus toe lopen. "Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ "(Matteüs 14:29-31)
Ik moet meteen ook denken aan de geschiedenis in Marcus 4. De discipelen komen samen met Jezus in een storm terecht met hun boot. "Maar hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het u niet schelen dat we vergaan?’ "(Marcus 4:38) Zelfs met Jezus in hun nabijheid, gaan ze er van uit dater geen hoop meer is! "Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?’ " (Marcus 4:40)
Deze bekende teksten komen ineens heel anders naar me toe. Het stelt mij voor belangrijke vragen. Hoor ik wat God van mij vraagt? Ben ik me bewust van wat Hij mij dagelijks geeft en nog voor mij in petto heeft? Durf ik de stap te zetten, ook wanneer ik nog niet overzie waar ik uit kom? Vertrouw ik God op Zijn Woord? En hoe reageer ik bij tegenwind onderweg?
Hierbij moet ik dan ook weer even terugdenken aan dat volk Israël. Samen moeten ze de stap zetten. De priesters gaan voorop met de ark als teken van Gods aanwezigheid. De anderen volgen. Er zijn leiders die letterlijk met God samen het water in stappen. Zij geven het voorbeeld. Hoe zit dat met mijn leiders; mijn voorbeelden?
Slechte voorbeelden hebben grote gevolgen! Ik hoef de geschiedenissen van de koningen in de Bijbel er maar op na te lezen. Jerobeam bijvoorbeeld: "De Israëlieten volgden in alle opzichten het slechte voorbeeld van Jerobeam en braken niet met zijn zondige praktijken." (2 Koningen 17:22) Hij sleurt het hele volk mee, met alle gevolgen van dien!
Leiders hebben dus een verantwoordelijke taak. "Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn." (Titus 2:7)
Maar de volgers hebben net zo goed een verantwoordelijkheid! "Volg mij na, broeders en zusters, en kijk naar hen die leven volgens het voorbeeld dat wij u gegeven hebben. Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: velen leven als vijand van het kruis van Christus." (Filippenzen 3:17-18)
Heb ik goede voorbeelden, maar volg ik ze niet na en laat ik mij niet door hen leiden en corrigeren, dan kan ook ik een 'vijand van het kruis van Christus' worden!
Belangrijk dus om op zoek te gaan naar goede voorbeelden; geestelijke rolmodellen! Goed om voor mijzelf die vraag eens te beantwoorden: Wie zijn mijn voorbeelden? En wat maakt hen tot een voorbeeld? Ook voor leiders zelf lijkt me dat overigens een relevante vraag! Heeft niet iedereen een voorbeeld nodig? Voor wie ben ik zelf een voorbeeld?
Wat ben ik dankbaar voor het grootste Voorbeeld die ik maar kan vinden: Jezus! "Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen." (Johannes 13:12-15)
In navolging van Hem mogen wij, mag ik, een voorbeeld zijn voor anderen. En dus moet ik voor mijzelf ook die vraag beantwoorden: Voor wie ben ik een voorbeeld? En wat maakt mij tot een geloof-waardig voorbeeld?
Hiermee kom ik nogmaals terug bij de geschiedenis in Jozua. In Jozua 4 krijgen de Israëlieten de opdracht om een gedenkteken op te richten; als voorbeeld: "U moet allemaal één steen op uw schouders nemen, één voor elke stam van Israël. Ze zullen een gedenkteken voor u zijn. Wanneer uw kinderen later zullen vragen wat die stenen betekenen, dan moet u ze vertellen dat het water van de Jordaan werd tegengehouden door de aanwezigheid van de ark van het verbond met de HEER. Vertel ze dat toen de ark de Jordaan in ging het water werd afgesneden en dat deze stenen daarvan voor Israël een eeuwig gedenkteken zijn." (Jozua 4:5-7)
Wat zijn de gedenktekens in mijn leven? Welk verhaal heb ik te vertellen aan mijn kinderen?
Voorbeeld zijn kunnen we nooit in eigen kracht. Paulus weet dat als geen ander! Hij vraagt daarom aan de Efeziërs: "Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie waarvan ik gezant ben, ook in de gevangenis. Bid dat ik daarbij zo vrijmoedig spreek als nodig is." (Efeziërs 6:19-20)
Laten we allemaal zo voor onze leiders bidden: voorgangers, oudsten, diakenen, kringleiders, tienerleiders of kinderclubleiders. Maar ook ouders, leraren, leidinggevenden op het werk, etc. Zij hebben allemaal mijn gebed nodig om goede voorbeelden te zijn. En laat ik niet vergeten ook te bidden om zelf een voorbeeld te mogen zijn voor anderen. Biddend mijn plaats innemen.
"En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. (Efeziërs 4:11-15)