knuffel

Een hemelse knuffel

In Lucas 15 vertelt Jezus drie gelijkenissen achter elkaar. Eerst over het verloren schaap, dan over de verloren munt (drachme) en als laatste over de verloren zoon.

Die laatste is waarschijnlijk ook één van de meest bekende. Bij deze gelijkenis wordt er vaak gekeken naar de vader. Het wordt ook wel eens 'de gelijkenis van de liefdevolle vader' genoemd. Dat is het beeld van God, dat we in deze gelijkenis mogen zien. God zoekt wat verloren is. Dat is ook waar de andere twee gelijkenissen gaan. Logisch ook, want Jezus kwam voor wie verloren was!

Laten we in die derde gelijkenis in plaats van naar de 'verloren zoon' en de 'liefhebbende vader' eens kijken naar de andere hoofdrolspeler: de oudste zoon. Hij komt pas aan het eind van het verhaal in beeld en maar kort. Toch is er een belangrijke boodschap uit te halen! Daarvoor moeten we eerst even stil staan bij de rol van een oudste zoon, oftewel de eerstgebore, in die tijd.

In de Bijbel wordt duidelijk, dat het krijgen van een zoon heel belangrijk is. Het is een zegen. Door hem wordt de naam van de familie behouden. Er waren zelfs speciale voorschriften van God, wat de Israëlieten moesten doen als een vader geen zonen had, om dan toch de familienaam te behouden. Belangrijk, want zo bleef ook het bezit behouden voor de familie; de erfenis. (Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhaal van Ruth!)

De vader in het verhaal is een gezegend man. Hij heeft twee zonen, die niet alleen zijn naam behouden, maar ook zijn bezit. Wanneer de jongste zoon vraagt om zijn deel van de erfenis, zal hij een kleiner deel krijgen dan zijn oudste broer. Dat waren de voorschriften: de oudste krijgt het grooste deel, de grootste zegen. (Dit is precies ook het strijdpunt bij Esau en Jacob!) De oudste zoon in het verhaal weet dus, dat hij de grootste zegen zal krijgen en het merendeel van het bezit van zijn vader.

Oudste zonen, eerstgeborenen, hebben een bijzondere positie. Zo lezen we in Lucas 2:23: "Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd." (NBV) Dit voorschrift gold trouwens niet alleen voor mensen, maar ook voor de dieren en de opbrengst van het land. In dit voorschrift komt heel duidelijk naar voren, dat God zelf op de eerste plaats wil staan. Het eerste en belangrijkste deel is voor God. Pas daarna kom je zelf aan de beurt. Tegelijkertijd bepaalt God de mensen er zo aldoor weer bij, dat alles wat je ontvangt van Hem afkomstig is.

De oudste zoon in de gelijkenis is dus degene die de grooste zegen zal ontvangen. Hij is ook degene die aan God gewijd is kort na zijn geboorte. Als je dat bedenkt, heeft hij dus geen enkele reden om jaloers te zijn op hoe zijn vader omgaat met zijn jongere broer. Hij heeft alleen maar oog voor wat hij niet krijgt en zijn broertje wel. Ondertussen vergeet hij zijn bijzondere positie en ook de zegen die hij zal krijgen.

Zijn vader spreekt hem daar terecht op aan: "Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden." (Lucas 15:31-32 NBV)

Ben jij wel eens jaloers op een ander? Op wat een ander heeft, op het geloof van een ander, op hoe een ander kan bidden, op hoe het in een andere gemeente er aan toe gaat. Deze gelijkenis leert ons om onze focus te veranderen. Door jaloezie zien we onze eigen rijkdom niet meer. En bovendien: we hebben nergens recht op, maar alles wat we krijgen is een geschenk, een zegen, pure genade! Dank zij Jezus.

Ook Jezus zelf was een eerstgeborene: "Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden, zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: ‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’ " (Lucas 2:22-23 NBV)

Jezus was de eerstgeboren zoon voor Jozef en Maria, maar ook van God zelf: "Maar nu de tijd ten einde loopt heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon, die Hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie Hij de wereld heeft geschapen. In Hem schittert Gods luister, Hij is Zijn evenbeeld. (Hebreeën 1:2-3 NBV)

Weet je wat bijzonder is? De Bijbel leert ons, dat als je Jezus hebt aangenomen als je redder en verlosser, je door Jezus kind van God bent geworden. En daarom mag jij ook delen in Zijn erfenis. Maar dat kost je wel wat! "De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister." (Romeinen 8:16-17 NBV)

Alle reden om dankbaar te zijn dus, zegt Paulus: "Breng dus met vreugde dank aan de Vader. Hij stelt u in staat om te delen in de erfenis die alle heiligen wacht in het licht. Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon, die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden. (Kolossenzen 1:12-14 NBV)

Dank zij Jezus ben je kind van God. Je bent apart gezet. Jezus heeft je schoon gemaakt. Met de woorden van de vader uit de gelijkenis: 'Dank zij Jezus mag ook jij elke dag bij de Vader zijn. Dank zij Jezus is alles wat van Hem is ook van jou. Laten we dus feest vieren, want Jezus was dood, maar is weer levend!' Ook jij was 'dood' door de zonde. Maar nu mag je weer leven! Je bent gevonden! God wil ook jou in Zijn armen sluiten!

Om over na te denken

  • Ben jij wel eens jaloers op een ander? Kun je voorbeelden noemen?
  • Wat doe je als je jezelf betrapt op jaloezie? Welk gevoel geeft je dat?
  • Jezus leert ons door deze gelijkenis om anders te kijken. Niet naar wat we niet hebben, maar naar wat we wél hebben. Noem eens een paar dingen op waar jij dankbaar voor bent.
  • Uitdaging: Neem een week lang elke dag 3 minuten de tijd voor een apart dankmomentje. Bedenk van te voren waar je God voor wil bedanken. En ga het Hem dan vertellen.
    Hoe was het om dit een week lang te doen? Wat heb je bij jezelf gemerkt?
  • Als je Jezus hebt aangenomen als je Redder en Verlosser dan ben jij, net als Jezus, kind van God. Lukt het je om zo naar jezelf te kijken? Welke gedachten komen er dan bij je naar boven? Zijn er ook belemmerende gedachten? Vraag God om die belemmeringen weg te nemen!
  • Stel jezelf voor, dat God op dit moment Zijn armen om je heen sluit. Welke gedachten en gevoelens komen er dan boven?

Gebruikte Bijbelteksten

Lukas 2:22-23
Lukas 15:31-32
Romeinen 8:16-17
Kolossenzen 1:12-14
Hebreeën 1:2-3

Meer lezen in de Bijbel

Galaten 3:23-27
Galaten 4:1-7
Efeze 5:1-2
1 Johannes 3:1-10
1 Johannes 5:1-8

Gebed

Vader, dank U wel dat ik Uw kind mag zijn, dank zij Jezus. Ik kan het soms bijna niet geloven, dat U mij in Uw armen wilt sluiten. Dat U niet meer kijkt naar mijn zonden. Dat U mij het leven geeft. Help mij om dat echt te geloven. Om daar niet aan te twijfelen. Vader, wilt U alle belemmerende gedachten weg nemen. Help mij, Vader, om te leven in dankbaarheid en zonder jaloezie. Dank U wel voor Uw genade en voor uw liefde.

In Jezus' Naam, Amen.