zwakheid kracht

Sterk zijn door te groeien in zwakheid

Als het goed is staan we als volgers van Jezus bekend als hulpvaardige en vrijgevige mensen. En wanneer je in een Christelijk gezin bent opgegroeid, dan krijg je het met de paplepel ingegoten. Want Jezus vatte immers de wet en de profeten zo samen: "Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf." (Matteüs 22:37-39) Eigenlijk een herhaling van de woorden van Zijn Vader toen Hij Zijn wet gaf aan Zijn volk: "Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER." (Leviticus 19:18)

Dat zinnetje "Ik ben de HEER." (of eigenlijk "Ik ben JHWH.") klinkt als een refrein door de hele wet heen. Toen ik het hele hoofdstuk las, vielen me een paar dingen op:

Allereerst de opdracht die God aan Mozes geeft: "Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees heilig, want ik, de HEER, jullie God, ben heilig." (Leviticus 19:2) Hij spreekt het volk aan als 'gemeenschap', dus als mensen die een relatie met elkaar hebben en in relatie met elkaar leven. God zegt ook iets over de kwaliteit van dat samenleven. Het moet heilig zijn, want God zelf is heilig. Eigenlijk zegt God: Omdat Ik Mij aan jullie als gemeenschap verbind, verwacht Ik van jullie, dat je anders met elkaar omgaat dan die volken waar Ik Mij niet aan verbind. En vervolgens gaat Hij alle facetten van het leven bij langs, met aldoor dat refrein: "Ik ben JHWH." .

Niet ik maar Hij

Er wordt van de Tien Geboden wel eens gezegd, dat God ons die gaf, omdat Hij het beste met ons voor heeft. En dat is ook zeker het geval. Maar in een dergelijke formulering schuilt het gevaar, dat wij zelf in het middelpunt staan. 'Als ik nu maar doe wat er van me gevraagd word, dan komt het helemaal goed met me!'

Dat is ook precies wat de Farizeeërs en Schriftgeleerden dachten! Het accent komt daarmee niet zozeer op het hier en nu te liggen, maar op de beloning die je te wachten staat. 'Als ik nu goed leef, dan ontvang ik straks het eeuwige leven.' En voor je het weet kom je in de sfeer van iets verdienen terecht.

De manier van aanspreken van het volk en dat refrein "Ik ben de JHWH" zet de wet echter in een heel ander perspectief. God zegt daarmee heel nadrukkelijk: "Het draait om Mij! Ik heb het voor het zeggen! Ik ben de God die er is, de Aanwezige. De God die in jullie midden is! En daarom wil Ik ook dat dat zichtbaar wordt; in alles wat jullie doen en ook in hoe jullie met elkaar samenleven!' Dan wordt er namelijk iets van Gods Koninkrijk en Gods aanwezigheid zichtbaar!

Het nieuwe leven

In een gesprek met een Schriftgeleerde wijst Jezus ook in die richting. Nadat Jezus opnieuw de wet had samengevat zegt de Schriftgeleerde: "Inderdaad, meester, wat u zegt is waar: hij alleen is God en er is geen andere god dan hij, en hem liefhebben met heel ons hart en met heel ons inzicht en met heel onze kracht, en onze naaste liefhebben als onszelf betekent veel meer dan alle brandoffers en andere offers." (Marcus 12:32-33)

En dan staat er iets bijzonders: "Jezus vond dat hij verstandig had geantwoord en zei tegen hem: ‘U bent niet ver van het koninkrijk van God." (Marcus 12:34)

Het offeren is sterk verbonden met het 'oude leven'. Liefhebben wijst echter op het 'nieuwe leven'. Het 'oude leven', de oude mens kenmerkt zich door het feit dat hij verlossing nodig heeft en dus gericht is op wat nog komt. Het 'nieuwe leven' heeft een heel ander karakter! De nieuwe mens kenmerkt zich door het feit dat hij zich verlost weet en dus door wat al is gebeurd! Als Jezus Heer is je leven, als je belijdt dat je met Hem bent gestorven en weer opgestaan, dan ga je toch niet verder met het 'gedrag' waar Hij je van bevrijd?

Niet het 'verdienen' staat centraal, maar de dankbaarheid! Leven waarin God HEER is en niet ik! Daarin wordt het Koninkrijk van God nu al zichtbaar! Jacobus noemt het daarom ook het 'koninklijk gebod': "Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: ‘Heb uw naaste lief als uzelf,’ dan handelt u juist." (Jakobus 2:8) Jezus zelf gaf ons daarin het perfecte voorbeeld!

Naaste zijn

In Lucas 10 vraagt een Schriftgeleerde aan Jezus wie dan de 'naaste' is. Even daar voor had hij gevraagd: "Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?" (Lucas 10:25) Een typische 'oude mens'-vraag! Het antwoord laat Jezus hem zelf geven: "Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf." (Lucas 10:27) Maar ja, wie is dan die naaste? En dan vertelt Jezus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Stel dat het slachtoffer in de gelijkenis bij kennis was terwijl hij daar langs de weg ligt. Van wie zou hij dan hulp verwacht hebben? Uiteraard van de priester en de Leviet! Maar die laten hem links liggen. En daar zijn best goede argumenten voor te bedenken.

Maar hulp van een Samaritaan? Dat zou hij zeker niet verwacht hebben! Sterker nog: misschien zou hij dat niet eens gewild hebben! Joden en Samaritanen lagen elkaar totaal niet! Ze moesten niets van hen hebben, laat staan hulp van hen ontvangen! Maar hij had geen keus. Hulp ontvangen kost je wat ... Namelijk je eergevoel, het alles zelf in de hand willen hebben, het zelf 'heer' willen zijn ...

Relatie

'Naaste zijn' kan alleen als er ten minste twee mensen in het spel zijn. Je hebt in elk geval een gever en een ontvanger nodig. Het geeft iets van een relatie weer. Naast een ander gaan staan, vraagt van die ander dat hij of zij zich daar voor open stelt. Daarmee geef je dus aan, dat je iets nodig hebt, wat je zelf niet hebt of kunt, dat het jou even niet lukt. Wanneer je je eigen zwakheid onder ogen ziet dus. Erkennen dat jij de minste bent. En dat is niet gemakkelijk, weet ik uit ervaring! Dat wil je niet! Het druist in tegen al je gevoelens ook al weet je diep in je hart dat je hulp nodig hebt!

Ontvangen

Vlak na de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan volgt het bezoek van Jezus aan Maria en Martha. Die laatste is druk in de weer met zorgen voor anderen. Er staat zelfs dat ze er door in beslag wordt genomen! Oftewel: ze heeft geen tijd en aandacht meer voor iets anders.

Maria gaat echter zitten aan Jezus voeten om te luisteren. En wat zegt Jezus als Martha Hem vraagt om Maria te bestraffen? "Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen." (Lucas 10:41-42)

Is al dat werk van Martha dan verkeerd? Op zichzelf niet: Zij vat het naaste zijn heel serieus op! Maar er is een tijd om te geven en een tijd om te ontvangen! En in dit geval is ontvangen het beste deel! Maria wil namelijk bij Jezus zijn. Genieten van Zijn nabijheid, zijn onderwijs, zijn zorg. Jezus is haar HEER!

Is dat dan bij Martha niet het geval? Ik ben er van overtuigd dat ook Martha veel van Jezus hield! Ik denk, dat ook in deze geschiedenis de 'oude mens' tegenover de 'nieuwe mens' staat. Martha die nog leeft naar de wet en Maria die leeft vanuit dankbaarheid. Beiden hebben hun HEER lief, maar vanuit een verschillend perspectief. Jezus is gekomen om ook Martha vrij te maken van de wet van de zonde om ruimte te maken voor de wet van Christus.

Zwakheid

Eigenlijk zie je hier al gebeuren wat Paulus zegt in de brief aan de Romeinen: "De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van de zonde en de dood. Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil." (Romeinen 8:3-5) Juist in onze zwakheid ontstaat er ruimte voor Gods leiding door De Heilige Geest.

Waarom is ontvangen zo lastig? Omdat ik toe moet geven dat ik het zelf niet kan, omdat ik dan afhankelijk ben van een ander, omdat die ander mij misschien wel een aansteller vindt, omdat ...

Ik denk dat we met elkaar het rijtje nog veel langer kunnen maken. Maar de les die ik uit al het voorgaande haal, is dat Gods Koninkrijk bestaat uit mensen die kunnen ontvangen, die allemaal Jezus erkennen als HEER, als de God die aanwezig is. Mensen die allemaal niets liever willen dan naaste zijn, omdat Jezus hun Naaste is! Jezus zegt: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek is wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen." (Lucas 5:31-32)

Paulus zegt het zo: "Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is, heeft hij ons, die dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Ook u bent nu door zijn genade gered." (Efeziërs 2:4-5)

En daarom geldt voor iedereen in het Koninkrijk van God: "Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan. Want hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid." (Efeziërs 2:8-10) 

God in de ander

Wanneer ik naaste ben voor een ander, is dat niet omdat ik beter ben of mijn zaakjes allemaal zo goed voor elkaar heb. Ik ben naaste, omdat ik weet dat ik zelf niet zonder 'Naaste' kon. Ik ben een naaste, omdat God dat in mijn hart legt.  Ik mag geven van wat ik eerst heb ontvangen.

En als ik niet kan geven, omdat in het aardse leven de pijn, het verdriet en de gebrokenheid nog zo erg realiteit zijn, dan legt God anderen in het hart om mijn naaste te zijn. In hen mag ik Gods liefde ervaren, heel dicht bij! Hij laat mij niet aan de kant van de weg liggen! "Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Als één lid eer ontvangt, verblijden alle leden zich mee." (1 Korinthe 12:26)

Jezus zei tegen Paulus: "Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid." En dan is de conclusie van Paulus: "Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk. (2 Korinthiërs 12:9-10)

Gods Koninkrijk wordt zichtbaar en Gods aanwezigheid tastbaar waar Zijn kinderen groeien in zwakheid en samenleven zoals Hij het heeft bedoeld.

Mijn gebed is, dat ik mag groeien in deze zwakheid, zodat ik kracht kan ontvangen. Maar ook dat ik mag groeien in het leren geven en in het delen van Gods liefde.

Lukt het jou om te ontvangen? En om te geven? Wat helpt jou daarbij?