God vertrouwen in alle omstandigheden
In een tijd waarin veel activiteiten noodgedwongen anders en kleinschaliger moeten dan in het verleden, en we te maken hebben met tal van beperkende maatregelen, kunnen we als mensen snel weemoedig worden. Al snel kan ons een gevoel bekruipen, dat wat we nu hebben in het niet valt bij de tijd vóór alle beperkingen. Voor we het weten maken de zegeningen uit het verleden ons blind voor de zegeningen uit het heden. En de beloofde zegeningen, die we nog mogen verwachten, zijn al helemaal uit beeld. Zal het ooit nog worden zoals 'vroeger'?
Het is iets van alle eeuwen. En daarom is het goed om via de Bijbel te leren van het verleden. Vanuit het boek Haggaï komen er twee belangrijke lessen naar ons toe. De eerste is, dat het essentieel is om God op de eerste plaats te zetten en te bouwen aan onze relatie met Hem. De tweede is, dat we leren om niet terug te kijken met weemoed, maar met 'geloofsmoed'.
God wil een plaats om te wonen
We gaan terug naar de tijd waarin de Israëlieten uit ballingschap teruggekeerd waren. Alles moest weer worden opgebouwd. Alles ligt in puin. En ze beginnen met hun eigen huizen. Iedereen is daar zo druk mee, dat het huis van God, de tempel, wordt vergeten. Eerst onze huizen, de tempel komt later wel. God komt op het tweede plan ... Door Haggaï, de profeet, maakt God duidelijk, dat dát de reden is waarom ze geen zegen ervaren op al hun gezwoeg. God onthoudt hen de zegen, omdat er voor Hem geen plaats is in hun leven.
"U rekent op veel, maar zie, het wordt weinig. Wat u in huis bracht, daar blies Ik in. Waarom? spreekt de HEERE van de legermachten. Vanwege Mijn huis, dat verwoest ligt, terwijl u zich uitslooft, ieder voor zijn eigen huis. Daarom onthoudt de hemel u dauw, en het land onthoudt u zijn opbrengst." (Haggaï 1:9-10)
Maar daarmee is voor God het verhaal niet afgelopen. Het feit dat God het volk Zijn zegen onthield, was nog niet genoeg om hun ogen te openen. En dus stuurt God een profeet om het volk uit te leggen wat er aan de hand is en ook de weg naar zegen weer te wijzen. Hij zet het volk aan het werk met de bouw van een huis voor Hem: de tempel.
"Toen luisterde Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, met Jozua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en heel het overblijfsel van het volk, naar de stem van de HEERE, hun God, en naar de woorden van de profeet Haggaï, die de HEERE, hun God, gezonden had; en het volk was bevreesd voor het aangezicht van de HEERE." (Haggaï 1:12)
De mensen worden in hun hart geraakt. Ze worden weer vol ontzag voor God. En dat zet hen in beweging.
Relatie met God
Wat een belangrijke geestelijke les, ook voor ons vandaag! Wat kunnen ook wij druk zijn met al onze eigen bezigheden! Onze baan, onze relatie, ons gezin, vrienden, de kerk, hobby's, sporten, enzovoort. Allemaal heel belangrijk! Maar het kan ons zo in beslag nemen, dat het ons ondertussen geheel ontgaat dat we de zegen van God missen. Dat we niet merken, dat we geestelijk droog staan en dat ons leven geen vrucht meer draagt voor God.
De tempel was de plek waar God woonde. De plek waar Hij relatie had met Zijn volk. Wij leven in de tijd na de dood en opstanding van Jezus. Het nieuwe verbond. En in 1 Korinthe 6 lezen we: "Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn." (1 Korinthe 6:19-20) Als wij de tempel van de Heilige Geest zijn, en God in ons woont, dan is dat dus de plek waar Hij relatie met ons wil hebben. Bouwen aan Gods huis betekent dus bouwen aan je relatie met God. En zorgen dat het huis van God op orde is, rein en heilig voor Hem! Hoe? Door dagelijks tijd met Hem door te brengen in gebed, in aanbidding en ons te verdiepen in Zijn Woord. Zo bouwen we aan onze relatie met Hem. Pas vanuit die relatie, de diepe verbondenheid met God, zullen we zegen gaan ervaren en kunnen we weer vrucht dragen.
Verblind
Toch kan het zijn, dat we dan nog steeds blind zijn voor Zijn zegeningen. Dat blijkt uit het vervolg van de geschiedenis. Want als de tempel klaar is, dan is er naast vreugde ook teleurstelling: "Maar velen van de priesters en de Levieten en de familiehoofden, namelijk de ouderen die het eerste huis op zijn fundering gezien hadden, huilden met luide stem toen zij dit huis voor hun ogen zagen, terwijl vele anderen met gejuich en met blijdschap hun stem verhieven." (Ezra 3:12)
Onder de jongeren is er dankbaarheid en diepe vreugde! God heeft een plaats onder Zijn volk! Voor hen was dat nieuwe ervaring. Ze vieren feest! Maar de ouderen, die de tempel die Salomo gebouwd had nog gezien hadden, die waren diep bedroefd. De nieuwe tempel viel in het niet bij de oude tempel van toen. Hun verdriet was ongetwijfeld heel oprecht. God verdiende zoveel meer in hun ogen! Maar door terug te kijken naar de zegeningen van toen, ontgingen hen de zegeningen van vandaag.
Eerder in de geschiedenis zien we iets vergelijkbaars. De Israëlieten waren slaven in Egypte. Maar God zag naar hen om. "Hij zei verder: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes bedekte zijn gezicht, want hij was bevreesd God aan te kijken. De HEERE zei: Ik heb duidelijk de onderdrukking van Mijn volk, dat in Egypte is, gezien en heb hun geschreeuw om hulp vanwege hun slavendrijvers gehoord. Voorzeker, Ik ken hun leed. Daarom ben Ik neergekomen om het volk te redden uit de hand van de Egyptenaren, en het te leiden uit dit land naar een goed en ruim land, naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten." (Exodus 3:6-8) Terug naar het land dat God al aan Abraham had beloofd!
Maar wanneer ze daadwerkelijk vrij zijn en op weg naar dat land van Gods belofte, dan is daar de woestijn. En dan zijn er de beproevingen. En hoewel God er elke dag bij is, zorgt voor bescherming, voor eten en voor drinken, toch heeft het volk er geen oog voor.
"De Israëlieten zeiden tegen hen: Och, waren wij maar door de hand van de HEERE gestorven in het land Egypte, toen wij bij de vleespotten zaten en brood aten tot verzadiging toe! Want u hebt ons uitgeleid naar deze woestijn om heel deze gemeente van honger te laten sterven." (Exodus 16:3)
"Het samenraapsel van vreemdelingen dat in hun midden verkeerde, werd met gulzigheid bevangen; daarom jammerden ook de Israëlieten opnieuw en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook. Maar nu droogt onze ziel uit, er is helemaal niets dan dit manna voor onze ogen!" (Numeri 11:4-6)
Het terugkijken naar de zegeningen van toen verblindt hen voor de zegeningen van vandaag! En het doet hen Gods beloften, de beloofde zegeningen, vergeten.
Is terugkijken dan verkeerd? Absoluut niet! Het is zelfs iets wat God Zijn volk geleerd heeft!
Stenen oprichten
"En het gebeurde, toen heel het volk het oversteken van de Jordaan voltooid had, dat de HEERE tegen Jozua zei: Neem voor u twaalf mannen uit het volk, uit elke stam één man, en gebied hun: Neem van hier uit het midden van de Jordaan, van de plaats waar de voeten van de priesters staan, voor uzelf twaalf stenen op. Neem ze met u mee naar de overkant en leg ze neer in het kamp waar u deze nacht gaat overnachten.
Daarop riep Jozua de twaalf mannen die hij had laten aanstellen uit de Israëlieten, uit elke stam één man, en Jozua zei tegen hen: Ga voor de ark van de HEERE, uw God, uit naar het midden van de Jordaan. En laat ieder voor zich een steen op zijn schouder heffen, volgens het aantal stammen van de Israëlieten, zodat dit een teken is onder u. Wanneer uw kinderen morgen vragen zullen: Wat betekenen deze stenen voor u? dan moet u tegen hen zeggen dat het water van de Jordaan werd afgesneden voor de ark van het verbond van de HEERE. Toen hij door de Jordaan ging, werd het water van de Jordaan afgesneden. Daarom zullen deze stenen voor de Israëlieten tot een gedenkteken zijn tot in eeuwigheid." (Jozua 4:1-7)
Of zoals Petrus zegt:
"Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent." (1 Petrus 2:9-10)
Elkaar vertellen over Gods grote daden, getuigen van wat God gedaan heeft in je leven, getuigen van de zegeningen die je ervaren hebt, je kinderen vertellen over de wonderen die God heeft gedaan, het is wezenlijk! Want de Naam van God is JHWH. Dat betekent: "Ik ben". Hij is vandaag dezelfde als gisteren en morgen. Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid, de onveranderlijke. Hij is de God die zegende in het verleden, die zegen geeft vandaag en zegen zal geven in de toekomst. Zijn beloften staan vast.
Vooruit kijken in geloof
God leerde Zijn volk om terug te kijken. Maar niet met weemoed, want weemoed verblind! Weemoed leidt tot ongeloof. God leerde Zijn volk, God leert ons, om terug te kijken met geloofsmoed: vertrouwen te hebben voor vandaag en te geloven in de beloften voor de toekomst!
Paulus schrijft: ¨Maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus." (Filippenzen 3:14) Dat lijkt in tegenspraak met wat God zelf leert. Maar ook van Paulus weten we dat hij Gods grote daden verkondigde! Ook Paulus keek regelmatig terug! Maar niet met weemoed! Het terugkijken naar zijn oude leven waarvan God hem had bevrijd, gaf hem kracht voor vandaag en hoop voor de toekomst. En dat is precies wat Gods bedoeling was met de opgerichte stenen!
Ook Jezus heeft hier op gewezen: "Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en kijkt naar wat achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk van God." (Lukas 9:62) Een ploeger die achterom kijkt, trekt kromme voren in plaats van rechte. "Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden." (2 Korinthe 5:17)
Vooruit kijken, in geloof! Hoop en houvast vinden in Gods beloften. "Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken." (Hebreeën 11:1,6)
Wat is het leven in korte tijd veranderd! Voor een deel misschien tijdelijk, voor een deel misschien ook permanent. Allerlei beperkingen en veranderingen in een poging de gezondheid van mensen te beschermen. Het maakt, dat er regelmatig terug wordt gekeken. Ook door Christenen ... Wat willen we graag dat het weer wordt zoals anderhalf jaar geleden. Ons gemopper van toen zijn we vergeten en de zegeningen van toen doen ons terug verlangen naar die tijd. En voor we het weten overvalt ons weemoed en worden we verblind voor de zegeningen van vandaag. Gods beloften verdwijnen achter een donkere wolk.
Ik ben
Maar God is nog steeds "Ik ben"! Zijn plan staat vast! En God herinnert Zichzelf daar aan: "Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven." (Jeremia 29:11) In Gods Koninkrijk geldt: resultaten uit het verleden, bieden garantie voor de toekomst!
God doet wat Hij beloofd! Hoe weten we dat? Door terug te kijken! Door te lezen in Zijn Woord over Zijn grote daden. Door tegen elkaar te getuigen van de grote dingen die Hij in ons leven heeft gedaan. Zo wordt ons geloof opgebouwd. Zo groeien we in relatie met Hem. En als we zó terug kijken, vanuit de wetenschap dat de God die grote dingen heeft gedaan in het verleden nog steeds dezelfde is, dan worden onze ogen juist geopend voor de zegeningen van vandaag en groeit het geloof en vertrouwen in Gods beloften voor de toekomst. God wil, dat we leven in verwachting! Dat we Hem vertrouwen in alle omstandigheden.
In Openbaring 22 zegt Jezus tot drie keer toe: ¨En zie, Ik kom spoedig." Hij komt! Hoe weten we dat? Door in de Bijbel, het Woord van God, te lezen over Zijn grote daden. Door te luisteren naar de getuigenissen van onze ouders en van mede-gelovigen en door het vertellen van onze eigen getuigenissen. Die God, die zegende in het verleden, die zegent ook vandaag. Hij maakt Zijn beloften waar! En Hij komt spoedig! Koester de zegeningen van vroeger, heb oog voor de zegeningen van vandaag (richt stenen op!) en geloof in Zijn beloften voor de toekomst! Een toekomst die elke zegen uit het verleden ver zal overtreffen!
Dank God voor de zegeningen uit het verleden.
Dank God voor de zegeningen van vandaag.
En dank Hem voor wat nog komen gaat!
"En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar." (Openbaring 21:5)